Jaap Pieters fotografeert en filmt graag ’doodgewone’ straattafrelen, waarin hij iets bijzonders ziet: zwervers, bedelaars, dronkenlappen. Met het ouder worden filmt hij ook vaak oudere mannen. Zijn eigen werk samenvattend zegt hij: Ik film ’de schoonheid van het zijn’. Hij filmt op super 8, zonder geluid, vanuit één vast standpunt, één shot per film. De lengte van de film is precies de lengte van één rol super 8 (3’20).
Die strikte filmaanpak heeft Pieters tot stijl verheven en wellicht heeft die ook te maken met het syndroom van Asperger, een vorm van autisme waar hij kenmerken van heeft.
Tot op de dag van vandaag heeft Pieters zo’n 50 films gemaakt, die langzaam maar zeker een selecte, internationale schare liefhebbers hebben gevonden. In binnen- en buitenland wordt hij gevraagd voor film- en dia projecties waar muzikanten graag op improviseren.
In zijn huis bewaart hij duizenden negatieven en filmpjes die vanwege chronisch geldgebrek nooit ontwikkeld zijn. Ook verzamelt hij niet alleen boeken en platen, maar alles waar hij een kleine schittering inziet, zoals de suikerzakjes van de restaurants, waar hij ooit met zijn ouders een ijsje at en de buttons die ooit zijn kleding sierden. De bonte verzameling spullen om hem heen ervaart hij als rustgevend en bieden hem geborgenheid.
Een vriendin komt helpen orde in de chaos te scheppen, met zijn lievelingsoom, de dichter H.H. ter Balkt, haalt hij herinneringen op, terwijl Jaap verwoed het leven blijft vast leggen: een mooie lichtinval, een oneffenheid, de oude mannen met wie hij zich verbonden voelt.